zondag 30 juni 2013

First offender

Zat ik maar op Bonaire! Ik kan me voorstellen dat wethouders en andere politici die de afgelopen tijd in Nederland vanwege integriteitskwesties moesten aftreden met afgunst naar Bonaire kijken. Een gedeputeerde op Bonaire pleegt twee ambtsmisdrijven: oplichting en 'het doen plegen van valsheid in geschrifte'. Maar in plaats van afstand te nemen wordt hij door zijn eigen partij en de bestuurscoalitie omarmd. Ach, hij is aardig, een vote-getter, iedereen maakt toch wel eens een fout. Een motie van wantrouwen haalt het met vijf tegen vier stemmen niet. Geen greintje zelfinzicht of erkennen van gemaakte fouten. Sterker nog, niet de betrokken gedeputeerde moet ter verantwoording worden geroepen maar de gezaghebber die eind vorig jaar aangifte deed naar mogelijke onregelmatigheden bij het toekennen van een taxivergunning. Een lid van de eilandsraad maakt de gezaghebber zelfs uit voor leugenaar. De omgekeerde wereld.

Uit onderzoek van het Openbaar Ministerie is gebleken dat UPB-gedeputeerde James Kroon doelbewust een familielid met voorrang aan een vergunning hielp. Daarmee overtrad hij regelgeving die door de eilandsraad is vastgesteld; bij zijn installatie als gedeputeerde heeft hij gezworen zich daar aan te houden. In Nederland was een wethouder in een vergelijkbare situatie al lang door zijn eigen partij gemaand af te treden. Op Bonaire ligt dat anders. Geen vuiltje aan de lucht. Hoezo voorbeeldfunctie, daar hebben we geen boodschap aan. De modus operandi van de christendemocratische UPB is al jaren om iedereen die kritiek durft te hebben openlijk belachelijk te maken en te demoniseren. Tot in het absurde. Alles wordt politiek gemaakt. Ook in het geval van gedeputeerde Kroon. Niet hij heeft fouten gemaakt maar gezaghebber Lydia Emerencia. En Nederland moet het functioneren van het OM maar eens onderzoeken, dat maakt zich schuldig aan politieke vervolging.

Op Bonaire is veel ophef ontstaan over het feit dat het OM weliswaar heeft vastgesteld dat gedeputeerde Kroon twee ambtsmisdrijven heeft begaan maar om opportuniteitsredenen niet strafrechtelijk zal worden vervolgd. Zijn zaak is geseponeerd met een proeftijd van drie jaar. Justitie heeft ook rekening gehouden met het feit dat de gedeputeerde een first offender is. Daar moest ik wel een beetje om gniffelen. Ja, de eerste keer dat er na onderzoek strafbare feiten zijn vastgesteld. Zover is het nooit eerder gekomen. Ik heb nog eens een proces-verbaal doorgelezen waarin Kroon er van wordt beschuldigd regelmatig geld te hebben aangenomen van een zakenman die later onder andere een vergunning kreeg om op de containerpier winkels te bouwen. Of het Nederlandse aannemersbedrijf dat zich er in de media over beklaagde dat ze Kroon drie huisjes in Rincon hadden 'gegeven' in de hoop daarmee het afgeven van bepaalde vergunningen te bespoedigen. Die vergunning kwam er niet en de aannemer moest de heavy equipment die alvast naar Bonaire was getransporteerd op de veiling verkopen.


Het voorwaardelijke sepot van Kroon heeft wel iets heel merkwaardigs aan het licht gebracht. De belangrijkste reden waarom het OM de gedeputeerde niet vervolgd is dat sinds 10 oktober 2010 een belangrijk artikel is geschrapt waarmee bepaalde ambtsmisdrijven kunnen worden vervolgd. Artikel 372ter)*. Voor 10 oktober 2010 had het OM gedeputeerde Kroon wel op grond van 372ter kunnen vervolgen, maar nu Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland kan dat niet meer.

Vanaf 10-10-10 geldt op de BES-eilanden nog steeds het Nederlands-Antilliaanse Wetboek van Strafrecht. In een aantal gevallen is aansluiting gezocht bij het Nederlandse strafrecht. Op sommige evident afwijkende onderdelen is het Wetboek gesynchroniseerd met Nederlandse wetgeving; het meest duidelijke voorbeeld daarvan is het schrappen van de doodstraf. Die komt wel in de Antilliaanse wetgeving voor, niet in de Nederlandse. Drie weken geleden luisterde ik naar het pleidooi van advocaat Geert-Jan Knoops in de herziening van de zaak-Spelonk. Ik was onder de indruk van het feit dat veroordeelden die menen onschuldig te zijn, in Nederland meer juridische mogelijkheden hebben voor herziening van hun zaak dan op Bonaire. De verruimde herzieningsmogelijkheden zijn namelijk nog niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht-BES. Reden: er is voor gekozen de eerste vijf jaar zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Antilliaanse wetgeving.

Kennelijk niet altijd. Want artikel 372ter dat voor justitie op de Bonaire een belangrijk instrument is om bepaalde misdrijven in het openbaar bestuur te vervolgen is uit de Wet geschrapt. Op volstrekt onduidelijke gronden. Het OM zegt zelf in zijn persbericht over de zaak-Kroon dat de wetgever 'waarschijnlijk' gedacht heeft dat, net als in Nederland, het 'bestraffen' van de ambtsmisdrijven uit 372ter wordt overgelaten aan 'parlementaire controle'. Anders gezegd, er wordt een beroep gedaan op het zelfreinigende vermogen van de politiek. De boodschap van het OM was duidelijk: geachte eilandsraad, het is aan u om te beoordelen wat er met deze gedeputeerde die twee ambtsmisdrijven heeft begaan moet gebeuren.

Het is niet uit te leggen dat politiek Den Haag, dat altijd uiterst kritisch is als het gaat om goed bestuur op de Antillen, uitgerekend op de 'eigen' BES-eilanden Justitie een hand op de rug bindt als het gaat om het vervolgen van bepaalde ambtsmisdrijven. Bovendien zonder overleg met het lokale OM. Intrigerend. Misschien hebben Haagse juristen in een vlaag van verlangen naar concordantie van wetgeving besloten om artikel 372ter te schrappen omdat dit ook niet in de Nederlandse wetgeving voorkomt. Maar dat lijkt me erg wereldvreemd. In 2009 is het OM gestart met een onderzoek naar fraude en corruptie in het openbaar bestuur op Bonaire. De twee belangrijkste UPB-politici, door CDA-politici op handen gedragen, zijn verdachten in het Zambezi-onderzoek. Zij hebben in 2010 vaak de publiciteit gezocht, ook in Nederland, en het OM beschuldigd van politieke vervolging. Ik kan me dan ook nauwelijks voorstellen dat in 2009/2010 niemand in Den Haag zich heeft gerealiseerd dat het schrappen van artikel 372ter gevolgen zou hebben voor het OM op de BES-eilanden. Kom, laten we eens overleg plegen wat het lokale OM er van vindt. Nee dus.

Binnen niet al te afzienbare tijd komt de zaak-Zambezi voor de rechter, ik ben bijzonder benieuwd of het schrappen van artikel 372ter ook voor deze zaak consequenties heeft. Als dat zo is past dat in ieder geval naadloos in het beeld van een onderzoek dat niet wordt gestuurd door de inhoud van de zaak maar door procesmatige interventies. Zoals het unieke besluit van een rechter-commissaris op Bonaire om het opsporingsonderzoek slechts enkele maanden de tijd te geven.

De zaak-Kroon heeft duidelijk gemaakt dat het zelfreinigende vermogen van de politiek op Bonaire een fictie is. De vraag is wat de Rijksvertegenwoordiger, die wordt geacht namens Nederland hoger toezicht uit te oefenen, nu gaat doen. Twee jaar geleden schreef Rijksvertegenwoordiger Stolte een gepeperde brief aan de eilandsraad en het vorige bestuurscollege waarin werd meegedeeld dat het waarborgen van goed bestuur een belangrijke verantwoordelijkheid is van de Rijksvertegenwoordiger en dat hij zich zorgen maakte over een integriteitskwestie die rond een bepaalde gedeputeerde speelde. Die brief luidde de val in van het toenmalige bestuurscollege in, zes dagen later was de UPB terug aan de macht. De afgelopen twee jaar heeft de Rijksvertegenwoordiger zich opgesteld als een trouwe bondgenoot van zijn politieke vrienden van de UPB, het woord integriteit lijkt uit zijn vocabulaire verdwenen. Op Bonaire kijken veel mensen uit naar de manier waarop de Rijksvertegenwoordiger gaat reageren op de kwestie-Kroon.

)* Artikel 372ter
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren wordt gestraft het lid van het bestuurscollege van een eilandgebied dat:
1°. zijn medewerking verleent aan de totstandkoming van eilandsbesluiten en andere besluiten of beschikkingen van het bestuurscollege, wetende dat daardoor bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, de Eilandenregeling Nederlandse Antillen of enige andere in dat eilandgebied geldende wettelijke regeling worden geschonden;
2°. uitvoering geeft aan dan wel medewerkt tot de uitvoering van eilandsverordeningen, eilandsbesluiten en andere besluiten of beschikkingen van de eilandsraad of van het bestuurscollege, wetende dat deze niet op de in de Eilandenregeling Nederlandse Antillen voorgeschreven wijze zijn tot stand gekomen;
3°. medewerkt aan de uitvoering van landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in artikel 58 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, wetende dat deze niet op de in de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen voorgeschreven wijze zijn tot stand gekomen;
4°. handelingen verricht of bevelen geeft, wetende dat daardoor bepalingen van de onder 1° bedoelde wettelijke regelingen worden geschonden;
5°. opzettelijk nalaat uitvoering te geven aan een of meer van de onder 1° bedoelde wettelijke regelingen, voor zover deze uitvoering wegens de aard van de aangelegenheid tot de omvang van zijn verantwoordelijkheid behoort of hem uitdrukkelijk is opgedragen.




http://www.vandorp.net/titel.asp?id=202

vrijdag 21 juni 2013

Debat (2)


Een hele dag naar het computerscherm turen om via www.eerstekamer.nl het debat in de Eerste Kamer over het 'Koninkrijk' te volgen. Saai? Zonde van mijn tijd? Integendeel. Goed voorbereide Kamerleden met scherpe vragen. Veel zorgen over Sint Maarten en Curaçao, minder over Aruba. De lastigste vragen kreeg minister Plasterk over de BES-eilanden waar Nederland zelf verantwoordelijk voor is. De Eerste Kamer is door een werkbezoek aan de 'bijzondere gemeenten' begin dit jaar uitstekend op de hoogte wat er speelt en dat was te merken.   

Zo stelde VVD-Kamerlid Van Kappen een niet mis te verstane vraag: 'Dan is er nog het punt van de evaluatie. Vooral op Bonaire en op Statia wordt de evaluatie in 2015 door een deel van de bevolking gezien als mogelijkheid om de integratie in het Nederlandse staatsbestel terug te draaien en te komen tot een vorm van 'vrije associatie' met Nederland. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties spreekt echter over fine-tuning van de huidige constructie. Wat als de bevolking een referendum wil, met als optie een 'vrije associatie' met Europees Nederland of een andere constructie? Zal de minister zich verzetten tegen de roep om een referendum of niet? En als de meerderheid in een referendum kiest voor een andere constructie, zijn er dan scenario's ontwikkeld voor de wijze waarop we met een dergelijke uitslag om moeten gaan'.  

Plasterk geeft met veel omhaal van woorden antwoord. Ja, het staat de eilanden vrij zelf een referendum te organiseren maar nee, niet alle smaken bestaan. Hij spreekt over een aantal staatkundige varianten waaruit kan worden gekozen en over het verlies van het Nederlandse paspoort. Opvallend is dat de minister, ook na aandringen, niet ingaat op de concrete vraag van Van Kappen wat er gebeurt als de bevolking van Bonaire of Statia kiest voor een 'vrije associatie'. Het is duidelijk dat de minister het 'V-woord' liever niet in de mond neemt. Geen onverschilligheid maar bewuste strategie.    

Terug in de tijd. In 1993 onderhandelen Nederlandse en Antilliaanse politici over de onwerkbare constructie van het land Nederlandse Antillen. Alternatieven passeren de revue. Premier Lubbers en minister Hirsch Ballin komen voor de kleine eilanden als Bonaire met een voor het Koninkrijk nieuwe staatkundige variant op de proppen: het Koninkrijkseiland. Bonaire stelt zelf wet- en regelgeving vast, probeert zoveel mogelijk zelf te doen en vraagt Nederland om hulp voor taken waar het eiland te klein voor is. Een staatkundig model dat verschillende eilanden in de Caribbean hebben. In volkenrechtelijke termen: een 'vrije associatie' met het oude moederland. Twintig jaar later noemt de commissie-Jesurun het Koninkrijkseiland ook in haar voorstel om de 'Nederlandse Antillen' op te heffen en alle eilanden een eigen relatie met Nederland te geven.  

Bij het referendum in 2004 pleit het Bonairiaanse bestuurscollege van Ramonsito Booi voor optie B: 'directe banden' met Nederland. Verwarring alom. Wat houden 'directe banden' precies in? Is het wel of geen integratie binnen Nederland? Integratie wil bijna niemand, terugkeer in de schoot van het voormalige koloniale moederland ligt uiterst gevoelig. In een ultieme poging klaarheid te brengen stuurt de voorzitter van de referendumcommissie, Arthur Sealy, de volgende boodschap de wereld in; optie B betekent dat Bonaire uit de Nederlandse Antillen stapt maar deel blijft uitmaken van Koninkrijk. Bonaire heeft bij deze optie een eigen parlement en regering, doet alles zoveel mogelijk zelf en vraagt Nederland alleen om hulp wanneer Bonaire het zelf niet aan kan. De boodschap die in drie talen verschijnt, is klip en klaar; de angst die bij veel mensen leeft dat 'directe banden' integratie inhoudt is ongegrond. De bevolking kiest met een kleine meerderheid voor optie B.  

In feite is optie B het model van Koninkrijkseiland. Een 'vrije associatie' met Nederland. Toch gaat het anders. De Raad van State speelt een cruciale rol in die koerswijziging. In 2006 komt de Raad met een verhaal waarin Bonaire niet een staatkundige positie binnen het Koninkrijk krijgt maar binnen Nederland. Bonaire krijgt de status van 'openbaar lichaam', een soort bijzondere gemeente. Om eventuele bezwaren te ondervangen voegt de Raad er aan toe dat dit volgens het internationale recht gezien kan worden als 'een vorm van vrije associatie'. Later bij de uitwerking wordt 'vrije associatie' overigens niet meer genoemd.  

De keuze voor 'directe banden' blijkt dus wel degelijk uit te pakken als integratie binnen Nederland. Maar het blijkt ook nog eens een vlees-noch-vis oplossing te zijn. Want de ingrijpende stap van integratie is volgens een resolutie van de VN alleen toegestaan wanneer er sprake is van gelijke rechten voor burgers in het moederland en de voormalige kolonie. Het Franse model dat sinds 1946 bestaat. Nederland piekert niet over gelijke rechten en legt de ongelijkheid zelfs wettelijk vast.  

In 2010, na een bestuurswisseling, probeert het nieuwe bestuurscollege de weg terug te vinden naar 'vrije associatie'. De eilandsraad neemt een referendumverordening aan, maar gezaghebber en gouverneur verhinderen dat het tot een volksraadpleging komt. Er zijn veel sappige details over die periode te vertellen, bottom-line is dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geen enkele discussie wenst over een andere status voor Bonaire. De directeur Koninkrijksrelaties meldt dat er in Den Haag geen enkel politiek draagvlak is voor de optie 'vrije associatie'. Op zich kan ik me daar best wat bij voorstellen. Tot 2010 had Nederland te maken met twee landen: Aruba en de Nederlandse Antillen. Na de opheffing van de Nederlandse Antillen zijn dat er drie: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Bij onderhandelingen over onderwerpen die het Statuut, de grondwet van het Koninkrijk, raken moeten alle onderhandelingspartners het met elkaar eens zijn. Een vrije associatie voor Bonaire zou betekenen dat er nog een onderhandelingspartner bij komt. Vanuit het standpunt van 'Den Haag' is te begrijpen dat men niet zit te wachten op nog een mogelijke lastpost aan tafel.   

Het debat in de Eerste Kamer heeft me gesterkt in de opvatting dat Nederland, lees BZK, werkelijk alles in het werk zal stellen om te voorkomen dat op Bonaire een referendum wordt georganiseerd waarin het 'V-woord' voorkomt. In ieder geval tot 2015. Een cruciaal jaar met verkiezingen voor de eilandsraad én de evaluatie van 'vijf jaar openbaar lichaam'. BZK heeft geluk; er zit een Bestuurscollege waarvan gedeputeerden hebben verklaard dat - ook al zou de meerderheid van de bevolking een referendum willen - zij dat niet zullen organiseren.  

Ik heb er lang over nagedacht wat de houding van BZK betekent voor mensen die ijveren voor een referendum. Een pijnlijke boodschap: vergeet het! Ook al komt er een referendum en de bevolking kiest voor een 'vrije associatie', dan nog zal met Nederland onderhandeld moeten worden over wie wat gaat doen en vooral wie dat gaat betalen. It takes two to tango. En ik denk niet dat Nederland zich daar ooit voor zal lenen.  

De ongemakkelijke waarheid is dat Bonaire - tegen de internationale regels - Nederland is 'ingerommeld'. Het zal moeilijk, misschien zelfs onmogelijk, worden daar ooit nog uit te komen. Tenzij de bevolking voor onafhankelijkheid kiest, maar dat is iets voor latere generaties. De andere kant is dat, ook al is er veel onvrede met de huidige situatie, de meerderheid van de bevolking wel heeft toegelaten dat het zover is gekomen. Ik denk dat het voor degenen die verlangen naar meer zeggenschap over hun eigen eiland, effectiever is om na te gaan denken over mogelijkheden voor meer zelfbestuur binnen Nederland. Die zijn er, in mijn volgende blog zal ik daar op ingaan.




http://www.vandorp.net/titel.asp?id=202

zondag 9 juni 2013

Debat (1)


Afgelopen week een dagje doorgebracht achter de computer. De Eerste Kamer debatteerde in aanwezigheid van minister Plasterk een middag en avond over het Koninkrijk. Fascinerend om op 9000 kilometer afstand mee te kijken in de stijlvolle vergaderzaal. Live. De leden van de commissie Koninkrijksrelaties bezochten begin januari de zes eilanden en aan hun bijdragen en vragen was te merken dat dat bezoek niet voor niets is geweest. Maar het meest interessant waren de antwoorden van de minister: wat hij zei maar vooral ook waar hij liever niet over wilde praten. 

Over één ding was de minister heel duidelijk: Nederland wil af van het Statuut of beter gezegd het artikel dat betrekking heeft op de 'waarborgfunctie'. 'Nederland zal nooit meer ingrijpen'. Volgens Plasterk moet van artikel 43 vooral een preventieve werking uit gaan. Het antwoord van de minister maakt ook duidelijk dat de herhaalde dreigementen van zijn voorganger Spies vorig jaar aan het Curaçaose kabinet om de 'aanwijzing' op te volgen op drijfzand berustten. Dreigende woorden: wanneer Curaçao de opdracht van de Rijksministerraad om tot een sluitende begroting te komen niet opvolgt, dan…. Er blijkt dus geen 'dan' te zijn. Een wet zonder handhaving stelt niets voor, de preventieve werking van artikel 43 is daarmee in feite buiten werking gezet. Voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten is dat een belangrijk signaal, de landen kunnen hun gang gaan. For better, for worse. Nederland kan en wil niet ingrijpen.
 
Een terugkerend onderwerp in het debat is integriteit, een onderwerp waarvoor Plasterk in Nederland verantwoordelijk is. De minister noemt dat 'zijn grootste hoofdbreken'. Zijn invalshoek laat geen misverstand over het belang dat hij aan integriteit hecht. Het is volgens de minister fundamenteel dat we in de landen van het Koninkrijk een politiek bestuur hebben dat voldoet aan de gewone eisen van de rechtsstaat, inclusief de integriteit. 'Als dat er is, kun je van daaruit nog wel over zaken van mening verschillen, maar dan kom je er wel uit'.  

Toch geeft de minister geen antwoord op de vraag van VVD-senator Van Kappen. Die stelde dat je wel kunt praten over integriteit binnen de landen maar hoe zit dat eigenlijk op Bonaire. Op Bonaire is Nederland zelf direct verantwoordelijk voor de integriteit van het bestuur. Iedereen weet dat dat daar strafrechtelijke onderzoeken lopen tegen enkele gedeputeerden en eilandraadsleden waarbij hun integriteit in het geding is. Volgens Van Kappen is het zeer wel denkbaar dat uit één of meerdere gerechtelijke vonnissen zal blijken dat de betreffende bestuursleden niet integer zijn. 'Stel dat ondanks een veroordeling deze politici hun functie willen behouden, is de minister dan bereid om in te grijpen?' De minister laat deze expliciete vraag aan zich voorbijgaan, waarop Van Kappen die in tweede termijn nog maar eens herhaalt. De reactie van Plasterk is veelzeggend: hij wil niet ingaan op als/dan vragen, zeker als het zittende bestuurders betreft. 'Het hangt uiteindelijk af van de ernst van de zaak om er een oordeel over te geven. Ik begrijp de vraag, maar ik hoop dat de heer Van Kappen ook begrijpt dat ik hem niet wil beantwoorden'. Om te vervolgen: 'de zorgen van de heer Van Kappen over de integriteit deel ik. Er zijn te veel meldingen dat de bovenwereld en de onderwereld elkaar raken. De georganiseerde misdaad dreigt te dicht bij het openbaar bestuur te komen. Er zijn bendes actief op Sint-Maarten en Curaçao en die hebben een grote invloed. Dat is zorgelijk. Ik weet dat de regeringen die zorg delen, maar daarmee is het nog niet weg. Bonaire is van een andere orde. Van mijn kant heb ik in ieder geval geen redenen om te denken dat daar directe banden zijn met de harde criminaliteit. Daar heb ik geen aanwijzingen voor. Ik wil niet zeggen dat er geen integriteitsissues zijn, maar die zijn er in Nederland ook'. Overigens opmerkelijk dat een minister zich uitspreekt over lopende zaken (Zambezi en Fiji) die nog bij de rechter voor moeten komen. 

Dat er in Nederland integriteitskwesties spelen horen we vrijwel dagelijks in het nieuws. Zo schoot mij het televisieprogramma te binnen waar twee dagen eerder een bekende wethouder en lid van de Eerste Kamer zijn verhaal deed. Na een inval van de Rijksrecherche moest hij zijn functies hangende het onderzoek neerleggen. De man is nog niet eens een officiële verdachte, drie politici op Bonaire zijn dat wel. In Nederland buitelen bestuurders over elkaar heen over taxibonnetjes na cafébezoek, gefingeerde declaraties en billboards tijdens verkiezingen. Iedere politicus - van hoog tot laag - die maar de schijn tegen zich heeft als het om integriteit gaat moet vertrekken uit zijn of haar politieke ambt. Toch zegt minister Plasterk over concrete vragen over Bonaire dat hij niet wil ingaan op zaken die zittende bestuurders betreft 

Wijlen Ien Dales (PvdA), een van de voorgangers van Plasterk als minister van Binnenlandse Zaken, sprak ooit de legendarische woorden: je bent integer of niet, een klein beetje integer bestaat niet. Voor Bonaire is 'een beetje integer' kennelijk goed genoeg. Ontluisterend. De vraag is waar dat nadrukkelijke wegkijken vandaan komt. Het meten met twee maten doet de geloofwaardigheid van Nederland niet bepaald goed, toch blijkt dit voor de minister geen probleem te zijn. Het aardige is dat het debat in de Eerste Kamer vermoedelijk ook een aanwijzing heeft gegeven voor de reden van die opvallende afzijdigheid. Wordt vervolgd!
 
 
 
 
http://www.vandorp.net/titel.asp?id=202