zaterdag 20 oktober 2012

Bij de uitreiking van het boek aan Boi Antoin op Bonaire

Dames en heren,

Het is deze week precies vier jaar geleden dat op plantage Aruba rechercheurs met speurhonden de stoffelijke resten van Marlies van der Kouwe vonden. Gruwelijk vermoord. Bijna een maand lang hield haar verdwijning haar familie in een traumatische onzekerheid. Sindsdien komen haar moeder, vader, broer en zus jaarlijks rond de sterfdag van Marlies, op 21 september, naar Bonaire. Ik wil vandaag een speciaal welkom heten aan Lily Wadners, de moeder van Marlies. Zij heeft haar reis naar Bonaire verzet om hier vandaag bij de boekpresentatie te kunnen zijn.

Een paar maanden voor de verdwijning van Marlies van der Kouwe was ik voorzichtig begonnen met het schrijven van de eerste hoofdstukken van een boek over Bonaire. Waarom? Bonaire zou een deel van Nederland worden en dat unieke proces wilde ik vastleggen. Horen, zien en niet zwijgen. Ik wilde schrijven zonder angst voor represailles of dreigementen. Ik dacht wel eens aan een uitspraak uit het handboek journalistiek: 'een goede journalist heeft geen vrienden'.

In het boek vertel ik over mezelf, over de relatie tussen Bonaire en Nederland en Europese Nederlanders maar vandaag wil ik vooral de aandacht vestigen op wat in mijn ogen het belangrijkste verhaal in het boek is; dat is het verhaal van de autochtone bevolking op Bonaire: zwart, bruin en blank voor wie het eiland al generaties lang de navel van de wereld is. En vergis u niet, we hebben het dan nog steeds over de meerderheid van de bevolking op Bonaire.

Voor mij was het een indrukwekkend interview met Miguel Pourier, oud-premier van de Nederlandse Antillen, dat mijn ogen opende. Ik sprak hem eind 2008 over de ingrijpende gevolgen van de aanstaande integratie binnen Nederland. Natuurlijk wil iedereen goed onderwijs, de volksgezondheid op peil en meer veiligheid zei Pourier. Maar Nederland moet niet de verantwoordelijkheid van Bonaire overnemen; hij voorspelde dat hordes Nederlandse ambtenaren Bonaire zouden overspoelen. Het schrikbeeld voor Pourier was dat Bonairianen over tien jaar zouden zeggen dat ze alles hebben maar geen baas meer zijn in eigen huis. Waarom maakte het interview zo'n grote indruk op mij? Pourier zei iets wat ik in alle discussies over de staatkundige structuur nog nooit had gehoord: 'de nieuwe staatkundige status moet in de eerste plaats de lokale bevolking ten goede komen'. Die fundamenteel andere manier van kijken opende mijn ogen voor wat ik het Bonairiaans perspectief noem: de belangen van de lokale bevolking in het staatkundig proces. Een paar weken geleden heb ik Pourier verteld hoezeer het gesprek met hem mij heeft beïnvloed. Zijn antwoord spreekt boekdelen: 'helaas heeft de realiteit mij in het gelijk gesteld en zijn de problemen die ik al in 2007 zag aankomen nu levensgroot aanwezig'.

De tragiek van Bonaire is dat de nieuwe staatkundige positie juist niet goed heeft uitgepakt voor de lokale bevolking. Het is pijnlijk om te zien dat veel Bonairianen, overweldigd door de bruuske vernederlandsing en niet taalvaardig genoeg om zich in het Nederlands te weren, zich steeds meer een vreemdeling op eigen eiland zijn gaan voelen. In feite is de situatie nog erger dan Pourier vreesde. Het is het treurige verhaal van de Gele Zanger, een van de laatste hoofdstukken in het boek.

Tijdens het schrijven van het boek heb ik me vaak verbaasd over de koppige weigering van de UPB om in 2007/2008 een referendum over de voorgenomen integratie binnen Nederland te houden. Zoals het internationaalrechtelijk hoort: niet gekozen politici met hun eigen belangen maar een bevolking zelf maakt keuzes die generaties lang invloed hebben. Dat referendum is er nooit gekomen, toch doen veel mensen- tot in de Tweede Kamer- alsof dat wel zo is. Niet zeuren, u heeft hier bij het referendum in 2004 zelf voor gekozen.

Het voortdurend wegkijken van die ongemakkelijke waarheid heeft alles te maken met de politieke marketing van de integratie binnen Nederland. Linksom of rechts om, het moet een succes zijn. Zowel de Rijksdienst Caribisch Nederland als de overheid van het Eilandgebied en de aan hen gelieerde media laten geen gelegenheid onbenut om de bevolking kritiekloos in een pro-Nederlandse richting te disciplineren. Feiten doen er nauwelijks toe. Iedere gedachte aan een tikkeltje meer op eigen benen staan wordt hardhandig onderdrukt. Kritische geluiden zijn niet welkom en het is veelzeggend dat de laatste tijd een discussie wordt gevoerd over de vrijheid van meningsuiting op Bonaire. De hele samenleving is sinds 2009 op zijn kop gegaan, Bonaire is deel geworden van een land met een totaal andere cultuur en toch is er geen enkele gelegenheid om kwesties die voor veel mensen belangrijk zijn op een open en eerlijke manier - zonder taboes - bespreekbaar te maken.

Vanmorgen las in de NRC een column van Bas Heijne over hoe belangrijk het juist is met elkaar in debat te gaan over belangrijke onderwerpen. De laatste zin van zijn column zou ook voor Bonaire zou kunnen gelden: 'Hoe houden we ons staande in een wereld waarin alles wat voorheen houvast bood (natie, cultuur) op losse schroeven is komen te staan. En als er geen weg terug is, wat is dan de weg vooruit?


http://www.vandorp.net/titel.asp?id=202

woensdag 10 oktober 2012

Bij de uitreiking van het eerste boek aan mevrouw Cynthia Ortega-Martijn

Dames en heren,

Ik woonde net een paar weken op Bonaire toen de jonge broers Martis werden vermoord. Hun lichamen werden teruggevonden aan de verlaten rotsige oostkust. Geliquideerd. Ik kwam er achter dat een paar jaar eerder ook een Nederlands echtpaar was omgebracht, in het hoofd geschoten. Ik was verwonderd. Wat is hier aan de hand?  Het lijkt wel alsof Bonaire van binnen minder mooi en lieflijk is dan het aan het de buitenkant lijkt.
 
Ik ging op zoek naar informatie over criminaliteit maar die was nauwelijks te krijgen, het leek wel een staatsgeheim. Onwelgevallige informatie, toeristen mogen niet worden afgeschrikt. De moord op de broers heeft overigens een paar weken geleden opnieuw het nieuws gehaald. Dankzij een herzieningsverzoek van advocaat Geert Jan Knoops wordt het rechercheonderzoek uit 2005 de komende maanden als een cold case onderzoek overgedaan. Wanneer u het boek leest zult u begrijpen dat ik niet verbaasd ben dat misschien twee mannen onschuldig zijn veroordeeld.

In het kader van mijn doe-het-zelf journalistieke vorming las ik ook het boek Standplaats Nairobi van Kees Broere, correspondent voor NOS en Volkskrant. Hij schreef iets wat mij in hoge mate intrigeerde. Broere vertelde dat hij zich overal in Afrika een 'vereerde gast' voelde, maar dat dat anders was in Zuid-Afrika. Een citaat: 'Als blanke Nederlander voel ik in Zuid-Afrika de last van de geschiedenis veel sterker op mijn schouders wegen dan in een land als Kenia. De koloniale kater is in Kenia al met al klein gebleken'. Ik vroeg me meteen af hoe dat zou zijn op eilanden die behalve kolonialisme ook slavernij hebben meegemaakt, nooit aan onafhankelijkheid hebben geproefd en altijd met de navelstreng verbonden zijn gebleven met het voormalig moederland.

Dat antwoord kreeg ik al snel. Nederlandse journalisten worden nogal eens met argwaan bejegend, ik had er de eerste jaren ook last van. Op Bonaire, Curaçao, op welk eiland ik ook kwam, regelmatig kreeg ik de vraag voorgelegd hoe lang ik al op Bonaire woonde. 'Het duurt zeker twee jaar voordat Europese Nederlanders iets van de Antillen begrijpen'. En 'wie denk je dat je bent dat je over ons schrijft?' Soms werd die periode opgerekt tot vijf jaar. 'Je denkt wel dat je weet hoe het zit, maar vergeet het maar'.

Eerlijk gezegd begreep ik die meetlat niet zo goed. Als Nederlandse zal het toch niet zo moeilijk zijn de Antillen te doorgronden. Een gemeenschappelijke geschiedenis, de taal, dezelfde koningin. We zijn toch allemaal Nederlanders. Soms voelde ik me ook wel in mijn wiek geschoten. Ik deed mijn best om in te burgeren op een manier die Nederlandse politici ook van buitenlanders vragen. Ik leerde Papiaments, verdiepte me in geschiedenis en cultuur, ging overal naar toe. En dan toch altijd weer die achterdocht. Natuurlijk, er is de met pijnlijke emoties beladen relatie tussen voormalig moederland en kolonie. Maar dat is toch verleden tijd? Wat is hier zo ingewikkeld?

Het heeft een paar jaar geduurd voordat ik begon ik te beseffen dat juist die Nederlandse bril een struikelblok is om goed naar de Antillen te kijken. In mijn hoofd zat het beeld geprent dat Nederland, als voormalig koloniaal moederland, zijn taal en cultuur op de Antillen had achtergelaten. Net als op de Franse en Engelse Caribische eilanden. Als Nederlander denk je gemakkelijk dat je weet hoe het zit, ik had daar  ondanks alle goede bedoelingen ook last van. Pas toen ik langzaam die Nederlandse bril afzette kreeg ik meer zicht op de wereld om me heen. Zo bleek bijvoorbeeld dat Nederland zijn taal en cultuur helemaal niet op de Antillen heeft achtergelaten.

Ik betwijfel of ik geweten had wat ik nu weet wanneer ik niet getuige was geweest van een historisch proces: de integratie van Bonaire binnen Nederland. Historisch omdat niet eerder in de geschiedenis een voormalig koloniaal gebied (Bonaire samen met Sint Eustatius en Saba) terugkeerde in de schoot van het oude moederland. In de dekolonisatiegeschiedenis een tegennatuurlijke beweging; in plaats van meer afstand en meer op eigen benen staan, juist een deel worden van Nederland. Overigens zonder de gelijke sociale en economische rechten als burgers in het Europese deel van Nederland.

De afgelopen jaren bekroop me soms het gevoel dat ik in een antropologisch experiment terecht was gekomen, de kleinschaligheid van Bonaire kwam me daarbij goed van pas. Een antropologisch experiment met als belangrijkste variabele de blootstelling aan Nederlandse invloed. Ik zie het aan  Curaçao. Zoveel mogelijkheden, maar een gekweld eiland, de onbetwiste dramaqueen van het Koninkrijk. Geen enkel Antilliaans eiland is in de geschiedenis zo bloot gesteld geweest aan Nederlandse invloed als Curaçao. Geen enkel eiland is ook zo openlijk anti-Nederlands. Dan Bonaire waar Nederland al decennia lang nauwelijks aanwezig is. Anti-Nederlandse sentimenten zijn er wel, maar diep verscholen. Dan doet Nederland zijn intrede, massief, Haagse ambtenaren onder leiding van speciale commissaris Henk Kamp overspoelen het eiland. Dan blijkt dat de blootstelling aan de intensieve Nederlandse invloed, overigens veel sterker dan ooit op Curaçao, op Bonaire precies dezelfde sentimenten en boosheid oproepen als op Curaçao. Op Sint Eustatius en Saba gebeurt hetzelfde. De pijnlijke conclusie is dat de onvermijdelijke haat-liefdeverhouding tussen voormalig moederland en koloniaal gebied bij te veel invloed gemakkelijk omslaat in pure haat.

Ik weet dat het niet aardig klinkt maar het Koninkrijk doet me vaak denken aan een dysfunctionele familie. Volkomen verziekte verhoudingen, de kans dat het ooit nog goed komt is minimaal. Af en toe staat er iemand op die een verzoeningspoging waagt (zoals de Arubaanse premier Mike Eman) maar uiteindelijk blijkt dat altijd weer tijdelijk. Alle prachtige verhalen en gespin over de meerwaarde van het Koninkrijk ten spijt, structureel zit het helemaal fout. Daarvoor is generaties lang veel te veel mis gegaan.

Terug naar Bonaire. Uiteindelijk was het een indrukwekkend interview met Miguel Pourier, oud-premier van de Nederlandse Antillen en een van de grote zonen van Bonaire, dat mijn ogen opende. Ik interviewde hem eind 2008 over de ingrijpende gevolgen van de aanstaande integratie binnen Nederland. 'Natuurlijk wil iedereen goed onderwijs, de volksgezondheid op peil en meer veiligheid' zei Pourier. Maar je moet een situatie als op bijvoorbeeld de Franse eilanden Guadeloupe en Martinique voorkomen. Het schrikbeeld voor Pourier was 'dat Bonairianen over tien jaar zeggen dat ze alles hebben maar geen baas meer zijn in eigen huis'. Een paar weken geleden heb ik hem verteld dat ik door zijn zienswijze voor het eerst serieus oog heb gekregen voor het Bonairiaanse perspectief, de belangen van de lokale bevolking in het staatkundig proces. Ik deel de opvatting van Pourier dat de nieuwe staatkundige status in de eerste plaats de autochtone bevolking (zwart, bruin en blank) ten goede moet komen. Het klinkt wellicht naïef maar daarvoor was dat besef slechts sluimerend aanwezig. Het antwoord van Pourier spreekt boekdelen: 'helaas heeft de realiteit mij in het gelijk gesteld en zijn de problemen die ik al in 2007 zag aankomen nu levensgroot aanwezig'.

In het eerste deel van het boek vertel ik in ' Niets is hier wat het lijkt ' over mijn ontdekkingstocht door de Bonairiaanse samenleving, soms met uitstapjes naar andere eilanden zoals een onvergetelijk bezoek aan de Point Blanche gevangenis op Sint Maarten. Vanuit Nederland kreeg ik wel eens de vraag of ik me niet verveelde, van de grote stad naar een dorps eiland, gaat dat wel goed. Ik kan u verzekeren dat ik me de afgelopen jaren nog geen moment heb verveeld. Never a dull moment. Vaak dacht ik waar ben ik terecht gekomen? Maar ook 'wat zie ik hier, wat gebeurt hier eigenlijk'? Ik leerde een politiek diep verdeeld eiland kennen waar uit angst voor represailles een grote angstcultuur heerst, tot de dag van vandaag. Waar de meeste mensen alleen maar durven praten op basis van anonimiteit. Een politiek leider, Ramoncito Booi, die het eiland regeert als een alleenheerser. Waar de stroomvoorziening wordt gesaboteerd om een belangrijke vergadering van de eilandsraad te verhinderen. Geen echte democratie, maar de dictatuur van de meerderheid, soms een gekochte meerderheid. En echt heel anders dan in Nederland; geen onafhankelijke media - op een enkele krant na - die de macht controleren en kritische vragen stellen. Er is geen publieke omroep. In Nederland worden politici die liegen of de ene dag dit en de andere dag het tegenovergestelde zeggen grondig gefileerd, op Bonaire, en overigens ook de andere eilanden, niet.

Een groot dilemma op Bonaire, maar ook op Aruba en Curaçao is de taal. Op de ABC-eilanden is Nederlands de moedertaal in slechts 1 op de 10 huishoudens.  Voor het grootste deel van de bevolking is Papiaments de moedertaal, de meeste media zijn dan ook Papiamentstalig. Er ging een wereld voor me open toen ik lokale kranten ging lezen en naar populaire radioprogramma's ging luisteren. Dezelfde gebeurtenissen, een ander verhaal. Maar ook veel meer nieuws dan ik in Nederlandstalige kranten las. Natuurlijk, gekleurd door de belangen en de politieke kleur van de eigenaren, dat geldt ook voor de Nederlandstalige media op de Antillen, maar als je dat weet kun je als journalist zelf je afwegingen maken.

Vorige week kocht ik bij de supermarkt een paar kranten. Een Papiamentstalige krant kopte: Nederland meet met twee maten. De mevrouw bij de kassa wees me op de titel. 'Dat is niet goed, dat kan toch niet? '. Inderdaad hoe kan het dat een Bonairiaanse gedeputeerde waarvan een paar weken geleden het Gemeenschappelijk Hof van Justitie vervolging wegens corruptie heeft gelast, deze week gewoon in Nederland aanschuift bij ministers en topambtenaren. Volgens het Hof bestaat 'gerede kans dat vervolging zal leiden tot een veroordeling'. Niet uit te leggen, wel de realiteit. Hoe dat kan? Het heeft alles te maken met de pro-Nederlandse houding van deze gedeputeerde en, heel belangrijk, de actieve steun van zusterpartij CDA.

Ik heb jarenlang met veel plezier als ambtenaar gewerkt, een civil servant in hart en nieren. Misschien vind ik het daarom wel zo ontluisterend om te zien hoe politiek Den Haag in de relatie met de Antillen voortdurend met twee maten meet. Een openlijke pro-Nederlandse houding is de beste manier om Haagse politici te paaien, te laten wegkijken van mogelijke strafbaar of laakbaar handelen. Die dubbelhartige houding geeft op zijn beurt voeding aan anti-Nederlandse sentimenten. In het boek kunt u overigens lezen dat die aanhankelijkheid aan Nederland in de praktijk vaak maar een heel dun laagje vernis blijkt te zijn.

Toen ik in 2005 op Bonaire kwam wonen werd ik geraakt door het authentieke karakter van het eiland, de vriendelijke en open houding naar mensen van buiten, ook naar Europese Nederlanders. Een fascinerend eiland. Langzamerhand begon ik te begrijpen hoe intens verknocht autochtone Bonairianen aan hun eiland zijn; hun navel van de wereld. Het staatkundig proces waarbij Bonaire een deel van Nederland is geworden heeft juist voor deze mensen een ongekende cultuurschok teweeggebracht.  In één klap van de derde naar de eerste wereld. Alles, maar dan ook echt alles moest anders. Het is tragisch dat veel Bonairianen, overweldigd door de bruuske vernederlandsing, zich steeds meer een vreemdeling op eigen eiland zijn gaan voelen, het is nog erger dan Miguel Pourier vreesde. In het boek beschrijf ik hoe een Bonairiaan en een Nederlander in gesprek zijn. Prachtig eiland zegt de Nederlander, alleen jammer dat er nog zoveel Bonairianen zijn, daar moeten we wat aan doen. Het wordt bijna vechten. Helaas geen incident maar de onderstroom die al veel langer aanwezig is.

De situatie waarin Bonaire terecht is gekomen is des te pijnlijker omdat de keuze voor integratie nooit aan de bevolking in een referendum is voorgelegd. Dat veel mensen, tot in politiek Den Haag, beweren dat dat wel zo is, heeft alles te maken met de politieke marketing van de nieuwe staatkundige structuur. Met het voortdurende framen van nieuws.

Het grote probleem is dat op Bonaire twee verschillende werkelijkheden zijn ontstaan. De grote wereld van de Rijksdienst Caribisch Nederland en de Haagse ministeries die oprecht menen goed bezig te zijn. Zij hebben de macht. De andere wereld is die van de reality based community, de kleine wereld van burgers die in hun dagelijks leven met de veranderingen hebben te maken en van journalisten, zoals ik, die over die wereld schrijven. De verschillen tussen beide werelden zijn inmiddels bijna onoverbrugbaar geworden.

Leden van de Eerste en Tweede Kamer hebben zich sinds 10.10.10 regelmatig afgevraagd wat er toch aan de hand is op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 'Ondanks alle moeite die we doen krijgen we maar geen greep op de onvrede'.

Misschien dat het lezen van De Tragiek van Bonaire een tipje van de sluier kan oplichten.



http://www.vandorp.net/titel.asp?id=202